> Word lid > Aanmelden nieuwsbrief

Nieuwsberichten

> Alle berichten bekijken

Taakherschikking aan het Capaciteitsorgaan: “Here I come!”

26 februari 2011

“Er moeten veel meer specialisten komen” zo meldt het Capaciteitsorgaan eind december. Het adviseert de minister elk jaar ruim 1400 nieuwe specialisten te laten instromen in de opleiding. “Elke innovativiteit ontbreekt. Het is oude wijn in nieuwe zakken” was de reactie van Marjan Kaljouw, voorzitter van de V&VN en zij ontving adhesiebetuigingen van mensen die het kunnen weten.

Resultaten

Van taakherschikking in de gezondheidszorg– het herstructureren van de historisch gegroeide taakverdeling binnen beroepen en tussen beroepen onderling – wordt veel verwacht. Daarom is sinds de eeuwwisseling zwaar ingezet op de taakherschikking van medisch specialisten en huisartsen naar physician assistants en verpleegkundig specialisten, onder andere via het project ‘Implementatie Verpleegkundig Specialist (VBOC-VS)’. Maar heeft dit ook voldoende opgeleverd?

Rendement

Wie het capaciteitsplan 2010 leest kan de indruk krijgen dat het niet opschiet met taakherschikking, maar dat is te kort door de bocht. De belemmeringen voor taakherschikking, die de RVZ in 2002 nog signaleerde, zijn weggenomen of staan op het punt om te worden weggenomen. Onderzoek, onder andere van de IGZ, wijst uit dat taakherschikking aantoonbaar bijdraagt aan de kwaliteit en de doelmatigheid van de zorg. Patiënten en artsen die zelf ervaring hebben opgedaan met taakherschikking staan er positief tegenover; hoewel de acceptatie onder patiënten groter is dan onder artsen. De wijziging van de Wet BIG – nodig om verpleegkundig specialisten en physician assistant een zelfstandige bevoegdheid te verlenen voor het indiceren van zeven categorieën voorbehouden handelingen – is noodzakelijk. Zonder die wijziging zijn de nieuwe professionals gedwongen om te werken met één hand op de rug. Verwacht wordt dat de aanpassing van de wet-BIG nog slechts een kwestie van tijd is. Hetzelfde geldt voor de aanpassing van de tarieven door de NZa. Zonder een aangepaste bekostiging levert taakherschikking vooral ook potentiële risico’s op voor de verpleegkundigen, zoals deze zomer bleek toen de praktijk van taakherschikking werd gelabeld als economisch delict.

Omdat nog niet alle belemmeringen weggenomen zijn, is het rendement op onze investeringen in taakherschikking op dit moment nog betrekkelijk gering. We zijn er dus nog niet. Dit is echter geen reden om niet door te pakken. Op dit moment beschikken we namelijk al over ruim 1.000 verpleegkundig specialisten en 500 physician assistants (inclusief degenen die in opleiding zijn). Jaarlijks komen hier ongeveer 300 verpleegkundig specialisten en 100 physician assistants bij. Over vijf jaar hebben we dan zo’n 3.500 nieuwe professionals tegenover bijna 30.000 artsen (is gelijk aan ruim 10 %). Binnen afzienbare tijd wordt dus het punt bereikt waarop taakherschikking dividend gaat opleveren en dit taakherschikkingsdividend zou wel eens veel hoger kunnen zijn dan we in onze stoutste dromen hebben durven hopen.

Verantwoordelijkheid Capaciteitsorgaan

Wat dan niet helpt is dat het Capaciteitsorgaan in zijn ramingen de positieve effecten van taakherschikking slechts heel beperkt meeneemt (gemiddeld slechts 0.3% op jaarbasis) omdat nog niet alle belemmeringen voor taakherschikking zijn weggenomen. Op die manier blijft taakherschikking een lapje voor het bloeden (lees: het verwachte tekort aan artsen). Door beleidsrijker te ramen kan worden bewerkstelligd dat  de resterende belemmeringen voor taakherschikking versneld worden weggenomen. Hoe eerder dit gebeurt, des te sneller wordt het mogelijk om via taakherschikking gericht te sturen op de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg en het taakherschikkingsdividend op te nemen.

Conclusie

Omdat nog niet alle barrières voor taakherschikking geslecht zijn, kan het taakherschikkingsdividend nog niet te gelde worden gemaakt. Daar komt bij dat taakherschikking tot dusverre voornamelijk vanuit het zorgaanbod (de werkverdeling binnen en tussen beroepsgroepen) wordt benaderd, en niet vanuit de zorgvraag. Gegeven dat de nieuwe professionals een zekere kritische massa beginnen te krijgen is het punt bereikt waarop we de zorgvraag als vertrekpunt voor taakherschikking kunnen nemen. In dat licht kunnen we constateren dat de ramingen van het Capaciteitsorgaan eigenlijk onvoldoende zijn als onderlegger voor een forse en langjarige investering in de specialistenopleidingen. Graag zien we dat het Capaciteitsorgaan naast een minimale variant ook een maximale variant berekent. Want het ramen blijft hoe dan ook een “educated guess”.

Margo Brouns
Bestuursvoorzitter College voor de Beroepen en Opleidingen in de Gezondheidszorg (CBOG)

(bron: http://www.skipr.nl/blogs/id649-taakherschikking-aan-het-capaciteitsorgaan-here-i-come.html )