> Word lid > Aanmelden nieuwsbrief

Nieuwsberichten

> Alle berichten bekijken

Nog altijd weinig verpleegkundig specialisten en physician assistants in eerstelijnszorg

14 januari 2023

© filadendron / Getty Images / iStock

Artikel/ auteur: 11 JANUARI 2023 SUZANNE BREMMERS ; Suzanne Bremmers, Auteur bij Zorgvisie

Gebrek aan opleidingscapaciteit, financieringsproblemen en onbekendheid bemoeilijken de inzet van verpleegkundig specialisten en physician assistants in de wijk en de huisartsenpraktijk. Dit terwijl het Integraal Zorgakkoord juist inzet op deze nieuwe beroepsgroepen, ook omdat zij het mogelijk maken dat ouderen langer thuis kunnen wonen. 

Een van de afspraken uit het Integraal Zorgakkoord is het voorkomen van acute zorgverlening. Het is beter als mensen thuis of in de eerste lijn worden opgevangen met hulp van onder andere de verpleegkundig specialist en physician assistant. Ook wordt in het akkoord benadrukt dat de huisartsenzorg goed moet worden ingericht vanwege de stijgende zorgkosten. De kansen liggen bij de inzet en het opleiden van verpleegkundig specialisten en physician assistants.

Wachtlijsten

De vraag naar opleidingsplaatsen blijkt uit het aantal aanmeldingen voor de opleidingen. De meeste hogescholen hebben wachtlijsten. Volgens Kennisplatform Zorgmasters zijn er bij sommige hogescholen 50 tot 100 procent meer aanvragen dan beschikbare opleidingsplaatsen. 

‘De hogescholen vragen om meer opleidingsplekken’, zegt Maud van Vlerken, projectleider taakherschikking bij KOH. ‘Het capaciteitsorgaan maakt ramingen over hoeveel verpleegkundig specialisten en physician assistants er nodig zijn in de toekomst en dit aantal moet toenemen, maar het aantal opleidingsplaatsen is nog niet verhoogd door de ministeries van VWS en OC&W.

Koudwatervrees

Op dit moment zijn er ongeveer 3500 verpleegkundig specialisten en iets meer dan duizend physician assistants werkzaam, maar de meesten werken in ziekenhuizen. Er werken enkele honderden verpleegkundig specialisten en physician assistants bij de huisartsenpraktijken en de wijkorganisaties. 

Dat komt ook omdat huisartsenorganisaties nog weinig kennis hebben over de rollen, taken en verantwoordelijkheden van deze beroepen, zo blijkt uit onderzoek van KOH. Anneke van Vught, associate lector bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en verpleegkundig decaan bij het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis: ‘Huisartsen denken soms dat als ze gaan samenwerken met een verpleegkundig specialist of physician assistant, zij zelf alleen nog maar hele complexe taken uit kunnen voeren of de binding verliezen met de patiëntengroep of dat het ze alleen maar meer tijd kost omdat ze meer moeten afstemmen.’

Het is een beetje koudwatervrees, denkt Van Vught. ‘Als we kijken naar huisartsen die al werken met verpleegkundig specialisten of physician assistants horen we vooral enthousiaste verhalen. Ook uit onderzoek blijkt dat de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg toenemen. Daarnaast geven huisartsen die samenwerken met verpleegkundig specialisten en physician assistants aan dat zij meer werkplezier hebben en ontlast worden door de expertise die deze professionals meenemen.’

Financiële belemmeringen

Daarnaast brengt het opleiden van verpleegkundig specialisten of physician assistants kosten met zich mee voor de huisartsenpraktijk. Van Vlerken: ‘Als je iemand gaat opleiden, dan moet je diegene een leer-arbeidscontract aanbieden. En moet je als opleider tijd investeren, ook voorafgaand aan de opleiding. Een gedegen voorbereiding met het maken van een plan en een begroting is essentieel voor het laten slagen van de organisatieverandering.’ Tegemoetkoming in de kosten is voor huisartsenorganisaties mogelijk via de overheids-stimuleringssubsidie ‘Versterking opleiding VS en PA Huisartsenzorg’.

Een andere manier om de verpleegkundig specialisten en physician assistants in te zetten, is op regionaal niveau. Op die manier hoeft niet iedere huisartsenpraktijk opnieuw het wiel uit te vinden en worden automatisch verbindingen gemaakt, bijvoorbeeld tussen organisaties in de ouderenzorg, wijkzorg en de huisartsenzorg. Het probleem is dat dit financieel gezien nog niet is ingericht. Er zou een nieuwe financieringsstructuur voor opgezet moeten worden.  

Ook de financiering van ‘anderhalvelijnszorg’ is een uitdaging. Een voorbeeld is de inzet van verpleegkundig specialisten en physician assistants bij het verplaatsen van bijvoorbeeld dermatologische zorg, longzorg, hartfalenzorg en ouderenzorg uit het ziekenhuis naar de wijk. Dat gebeurt met een netwerkzorg-constructie om de verbinding met de medisch specialist in het ziekenhuis en de huisarts te behouden. De zorg wordt weggehaald uit het ziekenhuis, maar het is ook weer geen typische huisartsenzorg, waardoor het moeilijk is om de financiering te organiseren. Daarnaast zijn er ook juridische vragen bij anderhalvelijnszorg, onder andere over de aansprakelijkheid. 

Langer thuis wonen

Verpleegkundig specialisten en physician assistants verlenen beide medische zorg, stellen diagnoses, voeren voorbehouden handelingen en kleine ingrepen uit en indiceren. Het verschil tussen een verpleegkundig specialist en een physician assistant is dat de physician assistant in de breedte van de huisartsenzorg wordt ingezet en de verpleegkundig specialist vaker regie heeft over een specifieke patiëntengroep, bijvoorbeeld ouderen. Verpleegkundig specialisten in de wijk maken het mogelijk om patiënten langer in de thuissituatie te laten blijven en voorkomen ziekenhuisopnames. De Hogeschool van Arnhem, Nijmegen en Hogeschool Utrecht hebben – met financiële steun van ZonMw – handreikingen gemaakt voor de inzet van verpleegkundig specialisten in de wijk en in de huisartsenpraktijk.