> Word lid > Aanmelden nieuwsbrief

Nieuwsberichten

> Alle berichten bekijken

VoorBIGhouden 2 is verschenen!

22 december 2016

Deze week heeft V&VN Verpleegkundig Specialisten (V&VN VS) samen met NAPA het rapport voorBIGhouden 2 aangeboden aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

VoorBIGhouden 2 is tot stand gekomen als reactie op het rapport voorBIGhouden, hetwelk een evaluatie inhield van het experimenteerartikel 36a van de Wet BIG. Volgens dit experimenteerartikel werd aan onder meer verpleegkundig specialisten tijdelijk, voor een periode van vijf jaar, een zelfstandige bevoegdheid voor het uitvoeren van bepaalde voorbehouden handelingen werd verleend.

Deze zelfstandige bevoegdheid is middels het rapport voorBIGhouden, dat in november 2015 uitkwam, positief geëvalueerd. Dit gold echter niet voor enkele voorbehouden handelingen, electieve cardioversie, defibrillatie en endoscopieën, waardoor dreigde dat voor deze handelingen geen definitieve zelfstandige bevoegdheid zou worden toegekend.

Het onderzoek is, in opdracht van V&VN Verpleegkundig Specialisten en NAPA, uitgevoerd door de onderzoeksgroep van de afdeling Patiënt & Zorg, Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) onder leiding van prof. dr. Bert Vrijhoef (1), die ook verantwoordelijk was voor het rapport voorBIGhouden.

Het vervolgonderzoek kwam mede tot stand dankzij een bijdrage van de Hogescholen die een MANP-opleiding en/of MPA-opleiding aanbieden(2), en met dank aan de GGZ VS te Utrecht.

voorBIGhouden

Het rapport voorBIGhouden toonde aan dat “de ingevoerde wetswijziging voor een deel van de VS’en en PA’s een legalisering is van werkwijzen in de dagelijkse praktijk en voor anderen perspectief heeft geboden hun functie verder te ontwikkelen. De mogelijkheden die de wetswijziging heeft geschapen om katheterisaties, heelkundige handelingen, injecties en puncties te kunnen indiceren, uitvoeren en delegeren en het voorschrijven van UR-geneesmiddelen te kunnen indiceren en uitvoeren, zijn door VSen en PAs in hoge mate benut, waardoor de maatregel effectief is gebleken.”

Hierin werd echter een voorbehoud gemaakt voor enkele voorbehouden handelingen, te weten de electieve cardioversie, defibrillaties en endoscopieën, omdat voor het aantonen van de effectiviteit en de doelmatigheid van de toekenning voor deze handelingen van een zelfstandige bevoegdheid onvoldoende data verzameld kon worden.

“Endoscopieën en electieve cardioversies/defibrillaties worden reeds in de praktijk uitgevoerd, maar nog niet in dezelfde omvang als bovengenoemde voorbehouden handelingen om op basis van dit onderzoek hieraan conclusies te verbinden”, in de woorden van de onderzoekers.

voorBIGhouden 2

Vrijwel onmiddellijk na het verschijnen van voorBIGhouden in november 2015 heeft V&VN VS, samen met NAPA, het initiatief genomen voor een vervolgonderzoek, juist gericht op het verzamelen van data die de effectiviteit en de doelmatigheid van de uitvoering van electieve cardioversie, defibrillaties en endoscopieën door verpleegkundig specialisten en physician assistants zou kunnen aantonen.

Het onderzoek is in april 2016 van start gegaan met een quickscan waarin zo veel mogelijk verpleegkundig specialisten en physician assistant werd gevraagd om aan te geven in welk deelspecialisme zij zijn opgeleid, welke voorbehouden handelingen zij indiceren, delegeren en/of uitvoeren en in welk werkveld zij werkzaam zijn. Aan alle VS’en en PA’s die cardioversie, endoscopieën en defibrillatie uitvoeren zijn aanvullende vragen omtrent de uitvoering hiervan gesteld. Ook zijn enkele interviews en focusgesprekken met betrokken VS’en en PA’s en ook met de artsen met wie zij samenwerken gehouden. In oktober 2016 is het onderzoek afgerond. Het onderzoek heeft geleid tot het rapport voorBIGhouden 2, Eindrapportage Evaluatieonderzoek Art. 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de
Verpleegkundig Specialist en de Physician Assistant: Electieve cardioversie, defibrillatie, endoscopie.

Conclusie

De onderzoekers concluderen als volgt: “Veel VS’en en PA’s hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de wetswijziging heeft geschapen om zelfstandig cardioversies/defibrillaties/endoscopieën te verrichten. Deze mogelijkheden worden echter nog niet in volle omvang benut. Bij gebruik van de zelfstandige bevoegdheid in volle omvang is tijdwinst aannemelijk waardoor sprake zal zijn van doelmatigheid. Door het efficiënter inrichten van de zorgprocessen kan verdere winst worden verkregen. Daarnaast laat dit onderzoek zien dat aan voorwaarden voor borging van kwaliteit en veiligheid is voldaan.”

Met andere woorden: er zijn nu, in tegenstelling tot de situatie bij het verschijnen van het rapport voorBIGhouden, voldoende gegevens om te concluderen dat veel verpleegkundig specialisten en PA’s cardioversie, defibrillatie en endoscopieën uitvoeren. Bovendien worden op kwalitatief goede wijze en op een veilige manier uitgevoerd. Er zijn echter enkele barrières waardoor de omvang van de uitvoering van deze handelingen niet zo groot is als mogelijk zou kunnen zijn.

Aanbevelingen

De onderzoekers presenteren de volgende aanbevelingen aan de beroepsverenigingen V&VN VS en NAPA om voor te leggen aan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  1. Creëer voor de VS Acute zorg en de VS Intensieve zorg een definitieve wettelijke zelfstandige bevoegdheid voor electieve, elektrische cardioversie en defibrillatie en voor de VS Acute zorg, de VS Chronische zorg en de VS Intensieve zorg een zelfstandige bevoegdheid voor endoscopie.
  2. Creëer voor de PA een zelfstandige bevoegdheid voor electieve, elektrische cardioversie, defibrillatie en endoscopie.
  3. De zelfstandige bevoegdheid voor de VS Geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot het toepassen van defibrillatie dient niet gecontinueerd te worden. Er zijn onvoldoende aanwijzingen gevonden voor de noodzaak hiertoe.
  4. De restrictie om uitsluitend artsen endoscopieën in het kader van het bevolkingsonderzoek darmkanker te laten uitvoeren, heeft zijn weerslag op het inrichten van zorgprocessen rondom de reguliere endoscopieën. Twijfel over de diagnostische en therapeutische vaardigheden van de VS/PA ligt hieraan ten grondslag. Om verdere taakherschikking mogelijk te maken, dient overwogen te worden om deze restrictie te laten vervallen, te meer omdat dekwaliteit en veiligheid van het bevolkingsonderzoek, door middel van toelatingseisen en een kwaliteitssysteem, zeer streng bewaakt worden. Daarnaast dient overwogen te worden dezelfde kwaliteitseisen te stellen aan de uitvoering van de reguliere endoscopieën (zowelvoor artsen als VSen/PAs).
  5. Het consensusdocument van de NVvC uit 2012 waarin de positiebepaling ten aanzienvan taakherschikking naar VSen en PAs binnen de cardiologie wordt beschreven, gaat uit van directe (deels fysieke) supervisie van een arts. Dit lijkt te zijn achterhaald voor een deel van de VS/PA die wel zelfstandig werken met goede kwaliteit van zorg. Dit suggereert dat het draagvlak voor de standpunten, zoals verwoord in het document, is afgenomen. Eenherziening van het consensusdocument is derhalve wenselijk.
  6. De kwaliteit van de opleiding tot VS/PA, waarin de cardioversies/defibrillaties/endoscopieën worden aangeleerd, is geborgd door de NVAO accreditatie. Voor de groep VSen/PAs die cardioversie, endoscopie en defibrillatie uitvoert, is wat betreft deze voorbehouden handelingen weinig externe bij/nascholing voorhanden. Bij/nascholing vindt veelal intern plaats, waardoor geen accreditatiepunten kunnen worden overlegd. Het manco in het scholingsaanbod en het niet kunnen overleggen van accreditatiepunten bij interne bij/nascholing dienen als aandachtpunten te worden gezien.
  7. Aanvullende monitoring van het implementatieproces wordt zinvol geacht voor het optimaal benutten van de zelfstandige bevoegdheid voor de voorbehouden handelingen cardioversie/defibrillatie/endoscopie.
  8. De term electieve cardioversie schept verwarring. Electief (de voorkeur hebbend) kan verwijzen naar een te plannen tijdstip of naar de keuze voor een bepaalde handeling. Als electief verwijst naar een te plannen tijdstip valt acute cardioversie hier niet onder. Indien electief verwijst naar de keuze voor een bepaalde handeling wordt medicamenteuze cardioversie als een handeling gezien waarvoor geen voorkeur is. Overwogen dient te worden om de term electieve cardioversie te vervangen door elektrische cardioversie, hetgeen ook overeenkomt met de Engelse benaming (i.e. Electric Cardioversion).
  9. Conform aanbeveling nr. 13 in “voorBIGhouden” geldt voor de handelingen cardioversie/defibrillatie/endoscopie dat de bepaalde indicatoren voor doelmatigheid van de wetswijziging gekoppeld dienen te worden aan monetaire eenheden op het niveau van de behandeling, zodra het veranderde beleid inzake registratie- en declaratieverkeer verder geïmplementeerd is.

Tevreden

Het bestuur van V&VN Verpleegkundig Specialisten is zeer tevreden met de uitkomsten en de aanbevelingen van het rapport, en is trots dat zoveel verpleegkundig specialisten en physician assistants hebben meegewerkt aan het onderzoek. Ook is het bestuur blij met de wijze waarop in dezen met de collega’s van NAPA is samengewerkt aan het creëren van een zo groot mogelijke wetenschappelijke basis voor de mogelijkheden die taakherschikking de zorg  biedt.

V&VN VS en NAPA verzoeken de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om de aanbevelingen uit voorBIGhouden 2 over te nemen en mee te nemen bij de wijziging van de Wet BIG die nu voorligt op basis van het rapport voorBIGhouden. Beide partijen zijn gaarne bereid de aanbevelingen uit het onderzoek nader toe te lichten.

U kunt het gehele rapport hier downloaden.

 

(1) De Bruijn-Geraets, D.P., Van Eijk-Hustings, Y.J.L., Castro-Van Soerland, N., Vrijhoef, H.J.M. (2016).
voorBIGhouden 2, Eindrapportage Art. 36a Wet BIG met betrekking tot de inzet van de Verpleegkundig Specialist
en Physician Assistant: Endoscopie, electieve cardioversie, defibrillatie. Maastricht: Maastricht UMC+,
Patiënt & Zorg, KEMTA.

(2) Deze Hogescholen zijn de: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Fontys Hogeschool, Hanzehogeschool Groningen, Hogeschool Inholland, Hogeschool Leiden, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Utrecht, Hogeschool Zuyd en Saxion Hogeschool.